Gebruik je talenten

God heeft bij de schepping van de mens gezegd: “Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis…”  Met andere woorden: in heel ons wezen dragen wij iets van God in ons. Een van de karaktereigenschappen van God is dat God een scheppende God is. Het eerste werkwoord dat in de grondtekst van de Bijbel staat is het woord ‘scheppen’: “In het begin schiep God de hemel en de aarde”. Het vermogen om te scheppen, te creëren, te ontwikkelen, te ontdekken, ‘aan de slag te gaan’, heeft God ook in ons gelegd.

God heeft ieder mens uitgerust met bepaalde talenten. Er is een enorme verscheidenheid aan gaven en talenten die Hij uitdeelt. Ik heb het me nooit zo gerealiseerd maar die gaven zijn eigenlijk niet van mezelf. Ik heb ze als het ware in bruikleen; ik mag ze beheren met als doel om de ander ermee te helpen. Ik heb iets van God ontvangen waarmee ik de ander tot dienst kan zijn. Die gaven en talenten verdeelt Hij niet in gelijke mate. In al zijn voorzienigheid weet hij wat iemand aan kan. Zie bijvoorbeeld Mat. 25:15 “Aan de een gaf hij vijf talent, aan een ander twee, en aan nog een ander één, ieder naar wat hij aankon”.
Daarmee is het voor mij geen vraag meer waarom iemand anders beter is in iets dan ik. Deze vraag kan ik met een gerust hart laten liggen. Dat geeft me zoveel meer vrijheid en aanvaarding van mijn (beperkte) zijn. Ik mag leven vanuit wat ik van Hem heb gekregen en hoef niet ‘wanhopig’ te grijpen naar wat ik niet heb. Ik hoef me niet te meten met anderen. En mijn (gevoel van) eigenwaarde hangt er zeker niet van af.
Het punt is niet of ik vijf, twee of één talent van iets gekregen heb; de vraag is wat ik met mijn talenten doe. De talenten, de gaven, de kwaliteiten die jij van God gekregen hebt mag jij ook ten volle benutten in het leven.

Wij mogen onze talenten ontdekken, ontplooien en ze benutten; we mogen ermee aan de slag gaan. We mogen genieten van wat we er mee kunnen. Voor ons zelf en bovenal kunnen we onze persoonlijke talenten en kwaliteiten inzetten om Zijn wil te doen, tot opbouw van het lichaam van Christus, ten bate en tot opbouw van de gemeente, tot welzijn van de ander.