Ruimte en grenzen

Inleiding
Ruimte en grenzen zijn twee aan elkaar verwante begrippen. Als iemand moeite heeft om zijn grenzen te stellen, kan je ook zeggen dat hij moeite heeft om zijn ruimte in te nemen of zijn ruimte af te bakenen. Willen we echt kunnen leven dan moeten we zicht hebben op de ruimte die we nodig hebben en leren om die ruimte ook te begrenzen.

Ruimte
Een mens kan alleen goed functioneren als deze voldoende ruimte heeft, levensruimte. Dat kan heel concreet gaan om fysieke ruimte. Maar we hebben ook emotionele ruimte nodig: om te kunnen zijn wie we zijn, jezelf te mogen zijn en niet vast te zitten in een keurslijf of te dicht op elkaars lip zitten. Het gaat om levensruimte. Een mens kan pas mens zijn als hij de ruimte krijgt om te leven. Letterlijke ruimte én levensruimte. Dat is belangrijk voor ieder mens, dat heb je nódig. Het woord ‘ruimte’ komt in het Nederlands vaak voor in combinatie met een werkwoord: ruimte nemen, ruimte krijgen, ruimte weggeven, ruimte delen, ruimte inpikken, ruimte verliezen, ruimte geven, ruimte veroveren. Die levensruimte heb je nodig, juist in relaties. Anders kan een verbondenheid benauwend of verstikkend werken.

Grenzen
Ruimte is ook direct gerelateerd aan grenzen: je hebt een zekere ruimte nodig en het is goed om de ruimte zichtbaar of kenbaar te maken. Anders kunnen anderen (vaak onbedoeld) je de ruimte ontnemen of de ruimte innemen die jij nodig hebt. Dan kan een ander over je grens gaan en/of laat jij de ander over je grens gaan.

Hoewel dit vanzelfsprekend klinkt is het veel lastiger gedaan dan gezegd. Dat zie ik in oefeningen met cliënten terug. Mijn behandelkamer is ongeveer 4 bij 5 meter. Ik geef een cliënt een groot touw en vraag om met dat touw eens een stuk ruimte voor zichzelf in te nemen en in die ruimte te gaan staan. Het is heel bijzonder om te zien wat er dan gebeurt. Sommige mensen leggen het touw in zo’n klein cirkeltje op de grond dat hun voeten er nog net inpassen. Alsof ze zichzelf niet durven laten zien, ze het liefst zo onzichtbaar mogelijk blijven. Na daar over gesproken te hebben vraag ik ze of ze wat meer ruimte voor zichzelf kunnen maken. Het blijkt soms heel lastig te zijn om die ruimte te maken en aanwezig te zijn in die ruimte. Het wordt ineens heel concreet zichtbaar wat er zich in het gevoelsleven afspeelt. Het maakt ook uit waar de cliënt gaat staan in die ruimte die hij voor zichzelf gemaakt heeft. Immers, ik ben ook in de behandelkamer aanwezig. Hoe neemt de cliënt de eigen ruimte in ten opzichte van mij? Staat hij in het midden van zijn ruimte of aan de randen, zo ver mogelijk weg van mij? Hoe vrij voelt hij zich in die ruimte? Staat hij daar vanuit een innerlijke rust of meer op slot? Verbindt hij zich met mij of niet?

Er zijn ook cliënten die zo grenzeloos zijn dat ‘alles en iedereen’ daarin welkom is. Zo geven ze zichzelf weg in al hun grenzeloosheid. Waar ze zelf zijn is niet meer duidelijk. Deze mensen mogen leren om zich meer te begrenzen en zich niet zo te verliezen in anderen of situaties. Wat zich tijdens zo’n oefening afspeelt en wat er aan fenomenen zichtbaar is, heeft heel vaak een overeenkomst met hoe iemand in het dagelijks leven omgaat met het zorgdragen voor een eigen ruimte ten opzichte van de ander.

Heel veel mensen hebben moeite met het stellen van grenzen. Of ze doen het niet en laten over zich heen lopen of ze stellen grenzen zo duidelijk en strak dat dit ten koste gaat van de gelijkwaardigheid van de onderlinge relatie. En ook dat heeft iets grenzeloos in zich. Kortom: het valt niet mee om op een goede manier je grenzen aan te geven. Maar wat is eigenlijk een grens? Daar kan je heel lang over praten maar ik houd het graag simpel. Een grens is een grens als IK in het contact met de ANDER geen IK meer kan zijn. Als je niet de ruimte hebt die je nodig hebt om jezelf te kunnen zijn.  Als je niet meer vanuit een innerlijke vrijheid in de verbinding kan zijn met de ander. Als je iets van de ander ‘moet’ maar dat niet bij je past en de onderlinge gelijkwaardigheid in het geding komt.
Als je niet naar je grenzen luistert, als je niet naar je innerlijke kompas luistert, dan loop je risico op schade. Lijfelijke schade en/of geestelijke schade.

Waarom is het zo moeilijk om grenzen aan te geven? Misschien speelt angst een rol, een tekort aan zelfvertrouwen of dat iemand niet goed weet waar hij zelf staat en wat hij zelf wil? Je kan pas een grens aangeven als je zicht hebt op je IK. Wie ben IK in het contact, in deze situatie met de ANDER? Grenzen moet je aangeven. Jij mag aangeven wat je wilt in het contact en wat niet. Dat zie je Jezus vaak doen; zie daarvoor een aantal verwijzingen verderop in dit artikel.

Een grens is vanzelfsprekend niet statisch, alsof je altijd en bij iedereen dezelfde keuze maakt. Veel hangt af van de onderlinge relatie, van de situatie, van het moment, van de ontwikkeling die je doormaakt, van de normen die jij hebt…

Ruimte en grenzen; voorbeelden uit de Bijbel
Ik vind in de Bijbel heel veel aanwijzingen die relateren aan de aan elkaar verbonden thema’s ‘ruimte’ en ‘grenzen’. Een kleine, willekeurige opsomming van een grote hoeveelheid aan teksten wil ik hier weergeven.

Grenzen die God stelt

  • Gen 2:1, 16-17 “Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid”. “Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.”
    Al in het paradijs worden er grenzen gesteld aan de vrijheid van het menselijk leven. Van God mag veel, heel veel. Maar om het leven te behouden geeft hij grenzen aan.
  • Deut. 19:14 “U mag in het gebied dat de HEER, uw God, u toewijst in het land dat hij u in bezit geeft, de stenen die al generaties lang andermans grond begrenzen niet verplaatsen.”
    Houd je aan de door God gegeven grenzen en leef binnen de ruimte die Hij je gegeven heeft.
  • Spreuken 23:10 “Verleg geen oude grenzen, schend de akkers van wezen niet.”
    Heb respect voor het bezit van de ander.

Grenzen aan je mogelijkheden

  • Ex. 17:12 “Toen Mozes’ armen zwaar werden, legden Aäron en Chur een steen bij hem neer, zodat hij daarop kon gaan zitten. Zelf gingen ze aan weerszijden van hem staan, om zijn armen te ondersteunen.”
    Grenzen trekken is de kunst van het kennen van je beperkingen, je laten steunen door anderen en zaken uit handen kunnen geven daar waar het je zelf niet (meer) lukt.
  • Ex. 18:14-18: “Toen zijn schoonvader zag hoezeer hij door hen in beslag werd genomen, vroeg hij: ‘Waarom moet jij steeds voor iedereen klaarstaan? Waarom houd jij als enige zitting, terwijl de mensen zich van ’s ochtends tot ’s avonds om je verdringen?’ Mozes antwoordde zijn schoonvader: ‘Omdat het volk bij mij komt om God te raadplegen. Als ze een geschil hebben, wordt dat aan mij voorgelegd, en dan beslis ik wie er in zijn recht staat en vertel ik hun hoe Gods wetten en voorschriften luiden.’ ‘Het is niet verstandig wat je doet,’ zei zijn schoonvader, ‘je zult er nog onder bezwijken, en de mensen die bij je komen ook. Dit is een veel te zware taak voor je, je kunt die niet alleen aan.” Komen tot een besef van je eigen grenzen komt mede door te luisteren naar wat anderen tegen je zeggen en je adviseren. Mozes kon het ook niet alleen, luisterde naar het advies van zijn schoonvader en kreeg helpers.

Ruimte en vrijheid die God je geeft

  • Ex. 25:2 ”Vraag de Israëlieten mij geschenken te geven; neem van ieder die daartoe bereid is een bijdrage in ontvangst.”
    God geeft je de ruimte om te doen wat je wilt doen en te laten wat je wilt laten. Zelfs al gaat het om de bouw van Zijn heiligdom.
    Deut. 15:7-11 Geef naar vermogen maar ook ruimhartig, niet berekenend. Laat je hart spreken.

Je hoeft niet ‘boven vermogen’ te geven

  • Deut. 16:16-17 “… maar hij zal dan niet met lege handen voor het aangezicht des Heren verschijnen: ieder naar zijn vermogen, naar de zegen die de Here, uw God, u gegeven heeft.”(NBG).
    Het brengen van je offers doe je naar vermogen, naar de mate waarin je door de Heer bent gezegend.
  • Lev. 27:8:De priester stelt dan een ander bedrag voor, rekening houdend met wat degene die de gelofte heeft afgelegd zich kan veroorloven”.
    Je mag van God terugkomen op een belofte die je Hem gedaan hebt; als je erachter bent gekomen dat je meer beloofd hebt dan je kan dragen.
  • 1 Kron. 29:3, 5: “Bovendien, de tempel van mijn God gaat mij zo ter harte, ik stel boven op alles wat ik al voor het heilige huis bijeen heb gebracht mijn hele persoonlijke vermogen aan goud en zilver voor de tempel van mijn God ter beschikking. Wie van u stelt zich vandaag in dienst van de HEER door een vrijwillige gave te schenken?”
    Een vrijwillige gave! Dat David al zijn goud en zilver weggaf wil niet zeggen dat de ander dat ook hoeft te doen. Temeer omdat David als koning met zijn offergave een Goddelijk bevel naleefde (Deut. 17:17).
  • Pred. 9:10 “Al wat uw hand vindt om naar uw vermogen te doen, doe dat” (NBG).
    Er zijn grenzen aan je eigen capaciteiten en leer te handelen naar je vermogen. Je kan niet alles en je hoeft ook niet alles te (kunnen) doen.
  • Mat. 25:15: “Aan de een gaf hij vijf talent, aan een ander twee, en aan nog een ander één, ieder naar wat hij aankon.”
    De een krijgt van God meer aan capaciteiten mee dan de ander. Jaag niet alles na wat anderen wel kunnen/hebben en jij niet. Daarmee is degene die minder heeft gekregen niet ook als mens minder.
  • Hand. 11:29b“Ze droegen elk naar vermogen bij”.
    Je mag geven naar vermogen; overlaad jezelf niet met een last die je niet dragen kan.
  • Rom. 12:3 “…zeg ik u allen dat u zichzelf niet hoger moet aanslaan dan u kunt verantwoorden…”
    Er zijn grenzen aan je eigen capaciteiten, aan wat je aankan.
  • 1 Kor. 16:2 ”Laat ieder van u elke eerste dag van de week naar vermogen iets opzijleggen”.
    Je mag geven naar vermogen.
  • 2 Kor 9:7“Laat ieder zo veel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft”.
    Doe wat bij jou past en handel vanuit je hart. Je mag geven zoveel als je zelf beslist om te geven. Naar eigen vermogen en inzicht. Als het maar is zonder tegenzin en zonder dwang.
  • Efz. 4:16 “Ieder deel draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de liefde”.
    Doe wat bij jou past en handel vanuit je hart. Je mag geven zoveel als je zelf beslist om te geven. Naar eigen vermogen en inzicht. Als het maar is zonder tegenzin en zonder dwang.

Grenzen aan je inspanningen

  • Marc. 6:31“Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten”.
    Het is goed om na je werk rust te nemen en niet door te blijven rennen en draven.
  • Luc. 6:12 “Op een van die dagen trok Jezus zich terug op de berg om te bidden.”
    Herstel van je gedane inspanningen door je terug te trekken in stilte, je even los te maken van alles en iedereen.
  • Luc. 10:25-e.v. ‘de barmhartige Samaritaan’.
    Hij loste de problemen niet allemaal zelf op en handelde niet alleen. Hij schakelde hulp in (v. 34-35).

Grenzen aan het draagvermogen van de ander

  • Joh. 16:12“Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen.” 
    Grenzen houden heeft niet alleen te maken met jezelf maar ook met de ander: afstemmen op wat de ander aankan, wat de ander wel of niet kan verdragen.

Grenzen aan het aangaan van conflicten

  • Marc. 5:37“Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad”.
    Houd je aan je eigen woord: wees open en eerlijk. Vergelijk 1 Kron. 29:17
  • Joh. 10:31, 39: “Zij trachtten Hem dan weder te grijpen, maar Hij ontkwam uit hun handen”.
    Jezus loopt weg voor geweld, hij gaat het (op dit moment) niet aan. Vergelijk Spreuken 16:6, 17; Jes. 1:16; 1 Tess. 5:22; 1 Petr. 3:10-11.
  • Rom. 12:18“Houdt zo mogelijk, voor zover het van u afhangt …”
    Doe je best naar wat binnen je vermogen ligt om in relatie te blijven met de ander.

Het stellen van grenzen is niet zo eenvoudig. Een aantal tips hoe je dat kan doen kan je vinden aan het einde van het artikel over hooggevoeligheid – hypergevoeligheid.