Wees niet ongerust,
maar vertrouw op God en op mij.
(Joh 14:1)
In een periode van vasten heb ik het evangelie van Johannes meerdere keren achter elkaar gelezen, in diverse vertalingen. Al bij de eerste keer viel me iets op. In bijna ieder hoofdstuk komt het werkwoord ‘geloven’ (of een vervoeging daarvan) voor. Alsof Johannes voortdurend een klemmend beroep op ons doet om in Jezus te geloven (zie Joh. 19:35; 20:31), door alles wat Johannes gezien en meegemaakt heeft en via zijn schrijven aan ons doorgeeft. Maar, in drie van de 21 hoofdstukken komt het woord ‘geloven’ niet voor.
Zo komt het woord ‘geloven’ strikt genomen niet voor in hoofdstuk 15; het hoofdstuk dat gaat over de ware wijnstok, over het gebod van de liefde en over de haat van de wereld. Echter, dit hoofdstuk staat zó vol van “in Hem zijn”, “één zijn met Hem” dat deze woorden te zien zijn als synoniemen voor het woord ‘geloven’. Het woord ‘geloven’ komt hier dus wel in wat verborgen vorm voor. Dus blijven er twee hoofdstukken over waarin het woord ‘geloven’ niet voorkomt. En dat heeft volgens mij een duidelijke reden.
Het woord ‘geloven’ komt ook niet voor in hoofdstuk 18. Deze zwarte bladzijde in het Johannesevangelie staat in het teken van de vlucht van alle discipelen en de verloochening door Petrus. Misschien is dit hoofdstuk wel de tegenhanger van ‘geloven’. Het gaat over angst, over twijfel, over ongeloof. Het gaat over je leven ‘redden’ in plaats van het te ‘verliezen’. Het gaat over weglopen van Jezus in plaats van ‘in Hem’ te zijn.
Drie jaar lang heeft Jezus zijn discipelen verteld, laten zien en laten ervaren wie Hij is. Het is Zijn diepste verlangen dat zij (en wij) in Hem geloven. Johannes heeft dat weergegeven in 17 achtereenvolgende hoofdstukken. Maar het eindigt in een soort van anticlimax. Want iedereen verlaat Hem op het moment dat Hij gevangen genomen wordt.
Bijzonder; Jezus wist dat de discipelen in Hem geloofden en van Hem hielden (Joh. 16:27) maar Hij had van tevoren al aangegeven dat de discipelen Hem in de steek zouden laten (Joh. 16:32).
Het woord ‘geloven’ komt ook niet voor in het laatste hoofdstuk van dit Bijbelboek. Hier, aan het slot van dit evangelie, roepen zowel Jezus als Johannes ons niet meer op om in Hem te geloven. Nee, na al die hoofdstukken met indrukwekkende gebeurtenissen en getuigenissen rest er nog één vraag en één oproep aan ons: “Heb je me lief?”… “Volg mij!”.