Taakgericht of relatiegericht werken?

God zegende de mensen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag.
(Gen. 1:28)
Als iemand in Mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vruchten voortbrengen.
(Joh. 15:5)

Taakgericht of relatiegericht zijn

Managementjargon
Taakgericht of relatiegericht; het zijn twee woorden die vaak gebruikt worden in het jargon van (personeels)managers. Het geeft aan waar iemands accent ligt bij het uitvoeren van zijn beroepsmatige werkzaamheden. Er zijn mensen die vooral de focus op het resultaat hebben. Er zijn ook mensen die juist de onderlinge relatie belangrijk vinden. Voor beiden is wat te zeggen; het ene is per definitie niet beter dan het andere.
Een van mijn cliënten is een hardwerkende man. Hij heeft een duidelijke visie op zijn werk en is bedreven in zijn vak. Zijn accent van werken ligt overduidelijk op het zo goed mogelijk uitvoeren van de functie waarvoor hij is aangenomen. Hij kan goed opdrachtgestuurd werken. Er is wel een probleem, waarvoor hij bij mij komt. Het botert niet zo goed tussen hem en zijn leidinggevende en een aantal van zijn collega’s. Hij snapt niet waardoor dat komt. Hij doet toch zijn stinkende best? En het resultaat van zijn werk is ruim bovengemiddeld. Ja, ergens snap ik die problemen van hem wel. Hij verliest zich in het resultaat van zijn werk. Dat ‘perfect’ werk wordt afgeleverd is voor hem essentieel. Echter, omdat zijn lat zo hoog ligt en dat ook van zijn collega’s verlangt gaat dat wel ten koste van het contact dat hij met zijn collega’s heeft.
In mijn brein begon het te borrelen toen hij de behandelkamer verliet. Die twee woorden, taakgericht en relatiegericht, kwamen me voor ogen en het was overduidelijk dat hij voornamelijk taakgericht was.

Ik vroeg me af wat de Bijbel daarover te vertellen heeft. Omdat in de eerste vier hoofdstukken van het boek Genesis de blauwdruk gegeven wordt van heel veel dingen in het leven, ging ik daar in eerste instantie in zoeken. Ik vond al snel iets dat me gaandeweg steeds meer de ogen opende. Dat deel ik graag met je.


Gezegende relaties
Ik kwam uit op Genesis 1:27-29:
God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.  Ook zei God: ‘Hierbij geef ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn’.

Vooral in vers 28 zag ik het gebeuren. God zegende hen (de mensen) en zei: “Wees vruchtbaar…”. In één zin komen die beide woorden ‘relatiegericht’ en ‘taakgericht’ in een wat verborgen vorm naar voren: de bevestiging van de relatie en het geven van taken. Het staat gewoon naast elkaar in het eerste hoofdstuk van de Bijbel. Heel bijzonder. Hoe deze principes, verwoord in moderne taal, al zo oud zijn als de Bijbel zelf.
Er is nog iets wat me opviel. God begint eerst met het zegenen van de onderlinge relatie en pas daarna komt Hij met Zijn opdracht aan de mensen. Daarin zit voor mij een hiërarchie, een haast vanzelfsprekende volgorde: éérst de relatie, dán pas de taak. Mijn vraag aan je is om de verzen 27 tot 29 nog een keer te lezen en dan de eerste woorden uit vers 28 eens weg te laten. Dan krijg je dit: God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. Hij zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag.’  Verandert er dan voor jou iets aan de beleving van dit gedeelte?
Inderdaad; alles begint met de relatie.

Zegen over de rust
Er was nog iets dat me opviel in de eerste versie van het scheppingsverhaal[1]. In Genesis 2:2-3 staat: ‘Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk’.
Alle zes ‘werkdagen’ heeft Hij niet zo specifiek gezegend zoals die zevende dag, de rustdag; die zegent Hij wel. Er zijn zes dagen van werken en daarna de dag van rust, van ontspanning. Op die zevende dag ligt het accent op het in relatie zijn met elkaar. Dat is wat mij betreft veelzeggend. Die zevende dag is blijkbaar een heel bijzondere dag. De zevende dag: zegenen – heilig – rusten. In de relatie met God en in relatie met de mensen om je heen.
Werken is belangrijk, rusten is blijkbaar nog belangrijker. Rusten is overigens niet hetzelfde als ‘niets doen’ of nog extremer ‘niets mogen’. Rusten is een feest, een vorm van het vieren van de vrijheid. De zevende dag zou later voor de Joden de sabbat worden. Geen dag van gedwongen nietsdoen maar van rusten. Een verbondsdag; een dag die de relatie met God centraal stelt. De sabbat is een feestdag die in de regel met familie en vrienden wordt doorgebracht. Ook wordt er uit de Tenach gelezen, de joodse Bijbel. Zo wordt er in een samenzijn de focus gelegd op God en de relatie met Hem. Rusten om je niet in je werk te verliezen. Rusten om aandacht te besteden aan de relatie. Daar geeft God zijn zegen aan.
Zegenen is dus heel sterk relatie-gerelateerd. Een bevestiging van het verbond van God en onze onderlinge relatie.


Eerst de relatie, dan de taak; ook in de Bijbel
Al zoekende zag ik in het Tweede Verbond (Nieuwe Testament) deze volgorde, ‘relatiegericht – taakgericht’, een aantal keren terugkomen.
Als Jezus de 72 leerlingen twee aan twee uitzendt zegt Hij het volgende: Als jullie een huis binnengaan, zeg dan eerst: “Vrede voor dit huis!” Als er een vredelievend mens woont, zal jullie vrede met hem zijn; zo niet, dan zal die vrede bij je terugkeren. Blijf in dat huis, en eet en drink wat men je aanbiedt, want de arbeider is zijn loon waard. Ga niet van het ene huis naar het andere” (Luk.10:5-8). Jezus vraagt aan de discipelen om eerst aandacht te besteden aan de relatie, aan het opbouwen van een band.
En daarna zegt Jezus: En als jullie een stad binnengaan en daar welkom zijn, eet dan wat je wordt voorgezet, genees de zieken die er zijn en zeg tegen hen: “Het koninkrijk van God heeft jullie bereikt” (Luk.10:8-9). Pas na het ‘welkom zijn’, na de bevestiging dat het relationeel goed zit, komt de focus op de opdracht, de taak die Jezus hen meegeeft: het genezen van de zieken en het verkondigen van Gods Koninkrijk.

Jezus zet het nog krachtiger neer, zoals weergegeven in Johannes 15:4-5: Blijf in Mij, dan blijf Ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in Mij blijven. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in Mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vruchten voortbrengen. Maar zonder Mij kun je niets doen. 
Als we niet eerst in relatie zijn met Hem dan zal ons werk geen vrucht dragen. Vrucht dragen is dat je, vervuld door de Geest, je werk doet. Dat kan diep geestelijk werk zijn maar ook gewoon simpel je alledaags werk.[2] Ook daarmee dien je God en mensen en ook daarmee ben je tot zegen. Dat is blijvende vrucht. Maar daarvoor moet je wel eerst in relatie zijn met Jezus. Dat is een absolute voorwaarde. Zie de verzen Joh. 15:4-7. Dat zijn allemaal ‘Als … dan…’-redeneringen.
Niet dat er anders niets uit onze handen zou kunnen komen, maar het heeft in de ogen van God geen blijvende waarde.[3]

De wisselwerking tussen taak- en relatiegericht zijn
Een goede onderlinge relatie is een goede basis voor samenwerking en kan op die manier het taakgericht werken stimuleren. En een goede taakgerichtheid en taakgericht werken kan de relatie zeker bevestigen.
Er zijn mensen die echter via het doen van hun taak proberen om de relatie goed te houden. Ze zijn zo bang om de relatie te verliezen door het maken van fouten dat ze liever zichzelf verliezen, om daardoor de relatie te behouden. Ze hebben uit angst onbewust een soort van tweede agenda. Door veel te doen voor de ander, door het perfect te doen, door geen fouten te mogen maken, door continu voor de ander klaar te staan. Het maken van fouten staat gelijk aan tekortschieten naar de ander en geeft een gevoel dat dit ten koste gaat van de relatie. Het contact is dan niet meer gelijkwaardig en het doen van de taak is voorwaardelijk. In het uitvoeren van de taak zit namelijk een soms onbewuste tweede doel: de roep om erkenning of bevestiging. Ze willen juist de relatie behouden maar ze doen dat echter op een manier die juist het tegenover bewerkstelligt. Je kan dan niet meer vanuit je unieke menszijn in de relatie staan. Het risico daarvan is dat je niet meer goed in verbinding bent met jezelf en je op die manier veelvuldig over je eigen grenzen gaat.
Veel mensen hoor ik zeggen dat ze alles graag perfect willen doen. Perfectionisme is voor mij altijd een alarmbel. Er is niets mis mee om je best te doen, om het beste uit jezelf te halen. Er is wel iets mis als je met minder dan perfect geen genoegen kan nemen. Want dan ontken je per definitie de gebrokenheid en de onvolkomenheid van dit leven. Het leven is simpelweg niet perfect.
De angst om fouten te maken is vaak gebaseerd op de angst om de relatie met de ander te verliezen. Terwijl bij de zondeval precies het tegenovergestelde gebeurde: eerst stapte de mens uit de vertrouwensrelatie (ze geloofden de list van de satan meer dan de woorden van God) waardoor ze juist fouten gingen maken. Als ik uit de relatie stap, uit de verbinding ga, dan kan ik de ander niet meer dienen en niet meer tot zegen zijn. Dan wordt mijn doen, mijn werken functioneel en niet meer relationeel.
Wanneer je bij jezelf merkt dat je taakgericht bent, dan is het belangrijk om de relatie niet uit het oog te verliezen. Overigens, mensen die relatiegericht zijn komen ook niet veel stappen verder als ze onvoldoende aandacht schenken aan de taak. Een goede relatie hebben maakt ook dat de voedingsbodem om een taak te kunnen uitvoeren beter is. Mensen functioneren beter als ze in een veilige en ontspannen omgeving kunnen werken.

Een goede relatie verdraagt de onvolkomenheid van elkaar

Soms, misschien wel meer dan soms, staat de relatie onder druk omdat het in de samenwerking, in het uitvoeren van taken, niet goed gaat. Dat kan leiden tot verwijdering. Als christenen hebben we de opdracht om elkaars onvolkomenheden te dragen[4]. Dat is een daad van liefde. Een vorm van liefde die alles bedekt of verdraagt[5]. Bedekken is niet het ontkennen van die tekorten. Ook niet het toedekken van alles onder een soort van landbouwplastic waaronder het nog kan blijven gisten en rotten. Onder bedekken zie ik veel meer de liefdevolle toedekkende handen van de trouwe vader, gelegd op de schouders van ‘de verloren zoon’. Als de ‘verloren zoon’ weer thuiskomt wordt er eerst een groot feest gevierd uit intense blijdschap voor de eerste stappen die er gezet worden in het herstel van de relatie. De zoon noemt zijn vader weer ‘vader’ en de vader noemt zijn zoon weer ‘zoon’. Geen knecht met een taak, zoals de zoon zelf bedacht had maar weer volledig zoon zijn. Terwijl er echt nog genoeg met elkaar te bespreken viel. De tekorten van de ander mogen we omarmen en toedekken met de mantel der liefde. We mogen de ander aanvaarden met die tekorten.

Jezus is gekomen om onze relatie met God te herstellen. Niet in eerste instantie om van ons ‘perfect’ functionerende mensen te maken. Ook hier staat de relatie voorop. Het meest diep doordringende voorbeeld geeft Jezus ons als Hij Petrus weer spreekt nadat Jezus uit de dood is opgestaan. Petrus had Hem driemaal verloochend. Drie keer had Petrus tegen de vervolgers van Jezus gezegd dat hij Jezus, de Man die álles voor hem betekend heeft, niet kende. Om zo zijn eigen hachje te redden. Kijk eens naar het patroon van dat gesprek:
Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn lammeren. Nog eens vroeg hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen,’ en voor de derde maal vroeg hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van me?’ Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: ‘Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn schapen.[6]
Zie je het patroon? Petrus ontkende op die avond van Jezus gevangenneming op een pijnlijke wijze de relatie met Hem. En wat doet Jezus: eerst herstelt en bevestigt Hij de relatie, dan pas geeft Hij Petrus zijn taak.
Dat goed in relatie zijn met de ander is voor ons mensen soms een bijna onmogelijke opgave. Daarin mogen we geven, zoveel we kunnen.[7]

Mijn valkuil
Het schrijven van een stuk zoals dit, geïnspireerd door een sessie met een cliënt van me, is ook een confrontatie met mezelf. Mijn taal van liefde is vooral ‘dienen van de ander door te doen’. Mijn kwaliteiten liggen in het helpen en ondersteunen van anderen. Naast het er voor hen te zijn ben ik vooral heel praktisch gericht; noem het ‘taakgericht’. En, ik kan me er ook in verliezen. Ik houd er ook van als de dingen goed lopen en goed georganiseerd worden. Daarin herken ik de ‘Marta’ in me. Die vrouw die zo in beslag genomen werd door het zorgen voor anderen dat ze vergat dat ze eerst in de relatie moest zijn. Ze had niet door dat ze zichzelf verloor in alles, waarvan zij vond dat ze dat eerst ‘moest’ doen.[8]
Steeds meer herken en erken ik dat alles begint met een goede relatie.

Ons bidden?
Er is nog een aandachtspunt. In de eerste beschrijving van de schepping komt de zegen dus tweemaal voor: de zegen over de relatie (Gen. 1:28) en de zegen over de rust (Gen. 2:2-3). En waar vragen wij vaak de zegen over: over ons werk!
Als ik hier zo over nadenk dan bidden wij vaak om Gods hulp bij onze omstandigheden. Voor ons werk, voor zijn leiding in problemen, voor van alles en nog wat. Ligt het niet veel meer in de lijn van Gods handelen om eerst en vooral te bidden om de relatie, de samenwerking, de verbinding? Het bevestigen van de relatie met God? Dat Hij onze Vader is en dat wij zijn zoon / dochter mogen zijn? En dat we van Hem mogen leren en kracht mogen krijgen voor het verdragen van elkaars tekorten in de gebrokenheid?


[1] In Gen. 2:5-25 staat een tweede versie van het scheppingsverhaal. Beter gezegd; het tweede scheppingsverhaal is een soort van toelichting, een meer gedetailleerde versie van het eerste verhaal.

[2] Mat. 25:21

[3] Joh. 5:16

[4] Gal. 6:2

[5] 1Kor. 13:7

[6] Joh. 21:15-17

[7] Rom. 1:18
  Zie ook het artikel Tenk ju

[8] Luk. 10:38-42

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *