Weggejaagd door Jezus

“Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie”
Mat. 7:23a

Zelden heeft een Bijbeltekst er bij mij zo ingehakt als deze tekst, die ik las in oktober 2017. Als er ‘Air Miles’ voor de hemel te verdienen zouden zijn, dan leek ik aardig goed op weg. Ik was al vele jaren ouderling, deed mee in het gebedsteam, ik was kartrekker bij bijbelstudiegroepen, actief in de kerkelijke gemeente, vaste bezoeker bij ‘Opwekking’, gaf lezingen voor verenigingen en in de gemeente en mijn praktijk voor haptonomie is sterk gefundeerd op mijn geloof in God en het volgen van Jezus. Al ging dat laatste wel met vallen in fouten en weer opstaan.

En toen die mokerslag in de herfst van 2017; de tekst uit Mattheus 7. Vooral vers 22 waarin staat dat ‘velen’ Jezus bijna wanhopig en nadrukkelijk wijzen op hun ‘geestelijke successen’. Als dat er toen al ‘velen’ waren, wie ben ik dan om te denken dat ik níet bij die ‘velen’ zou horen? Zonder hoogmoedig te willen zijn; door de dingen die ik deed kreeg ik van anderen terug hoe hen dat steunde in de groei van hun geloof. Daardoor kán ik toch niet bij die groep van ‘velen’ horen? Maar waar is het bij die ‘velen’ dan misgegaan? Waarin ben ik en waarin doe ik het dan anders, of juist níet anders dan die ‘velen’?

Ik werd als het ware een zwart gat ingetrokken. Kortsluiting in mijn hoofd en in mijn hart. Ik was totaal van de leg. In één klap was ik het fundament van mijn leven in geloof kwijt. Het was voor mij een bijna beangstigende ervaring. Zelden heb ik me zo zonder enig houvast in het geloof gevoeld. Met meerdere mensen heb ik er openhartig over gesproken. Het gekke was dat alle oprechte en zeker goedbedoelde woorden, tekstverklaringen en overige ‘bemoedigende’ Bijbelteksten mij op dat moment helemaal niets deden, totaal niets. Het enige beeld dat ik continu voor me bleef zien was dat ik bij Jezus in die groep wanhopige ‘velen’ stond die door Hem resoluut de deur gewezen werd. En als klap op de vuurpijl: dit paste niet bij mijn beeld van een liefdevolle, vergevende Zoon van God.

Ik weet niet meer goed hoe ik uit die paar maanden durende crisis ben gekomen. Dat ging heel geleidelijk. Wat me in ieder geval heel goed geholpen heeft waren gesprekken met een geloofsmaatje die alleen maar vragen stelde. En met me bad.

Het heeft uiteindelijk gezorgd voor een zekere verschuiving in mijn geloofsleven. Ik zal eerlijk zijn. Die ‘geestelijke successen’ gaven me ook een soort van boost, een kracht, misschien wel een soort van onbescheiden gevoel: ik wás iemand. Door mij nog meer als instrument in Zijn hand te zien en me nog meer afhankelijk van God en Zijn Geest op te stellen kon ik dat meer gaan loslaten.

En, ik wilde iets doen voor een ander wat me écht iets zou kosten en zonder enkel eigen belang. Ik wilde naast de mens gaan staan die in diepe ellende zit. Het bracht me uiteindelijk een aantal keren op Camp Moria op Lesbos.

Mijn ‘geestelijke successen’ (sorry voor dit rotwoord); het is mooi maar niet meer dan dat. Leven uit Zijn hand. Zonder eigenbelang de zegen mogen doorgeven aan anderen. Daar gaat het om. Al gaat dat bij mij nog steeds met vallen en opstaan.

Heb jij een herkenbare of vergelijkbare ervaring? Een moment dat er zo hard bij je is ingeslagen dat je dat nog steeds kan voelen? Zullen we daar eens samen naar gaan kijken?