Apart genomen

Daar werd iemand bij hem gebracht die doof was en gebrekkig sprak, en men smeekte hem om deze man de hand op te leggen. Hij nam de man apart, weg van de menigte. (Mar. 7:32-33)

De boodschap van de Bijbel tot je nemen. Hoe doe je dat? Neem je alles letterlijk wat er staat? Ja, dat kan. Echter, er zitten zoveel lagen in de woorden en verhalen / geschiedenissen die God ons geeft, dat het uitnodigt om dieper na te denken wat er allemaal speelt bij een bepaalde gebeurtenis. Ik zoek naar de bedoeling waarom de Geest een aantal geschiedenissen in de Bijbel terecht heeft laten komen. Heel veel van wat Jezus gedaan heeft is niet aan ons overgeleverd (Joh. 21:25). Waarom staat het ene verhaal dan wel in de Bijbel en het andere juist niet? Wat hebben die doorgegeven verhalen op dit moment tot ons te zeggen? Spelen er op de achtergrond dingen waar wij iets van kunnen leren? Ik probeer daarom, naast het tot me nemen van de feitelijke gebeurtenis, ook ‘tussen de regels door te lezen’. Ik probeer de woorden in de Bijbel als het ware ‘dichtbij’ te halen. Bepaalde woorden maken soms dat er bij mij allerlei belletjes gaan rinkelen. Ik zie dan vooral ‘pastoraal-therapeutische’ principes. Dat komt mede omdat ik de Bijbel lees vanuit mijn invalshoek; als zoeker voor mezelf en als therapeut voor de cliënten die aan mij zijn toevertrouwd.

Neem de genezing van de dove man uit Marcus 7 (31-37)[1]. In deze geschiedenis waren het de woorden die me troffen: “Hij nam de man apart, weg van de menigte”.
Dat is apart! Jezus nam hem weg van de rest. Waarom zou Hij deze volwassen man losmaken van de menigte? ‘In afzondering nemen’, zoals de Naardense vertaling het krachtiger weergeeft. Ik denk dat hier de kern van het probleem zit. Deze man kon niet horen en hij kon niet goed spreken. Zijn omgeving, zijn familie en zijn vrienden, waren als het ware zijn oren en zijn stem. Door hen werd zijn hele ‘zijn’ in de maatschappij sterk beïnvloed. Zij bepaalden wat ‘hij hoorde’ en zij bepaalden wat ‘hij zei’. Bam!!! Dat is niet zomaar een gegeven, dat is het verhaal van mezelf en van mijn cliënten. Het is een identiteitsverhaal. Over het niet-vrij zijn, over hoe wij in de wereld (‘behoren’) staan en hoe dit door anderen beïnvloed wordt of zelfs bepaald wordt. Over hoe ons denken, ons handelen, ons spreken sterk door anderen gevormd wordt en hoe het meer dan eens aangepast is aan de ander ten koste van onszelf.

De manier waarop ik luister, de manier waarop ik spreek, de manier waarop ik denk; het is in de loop van de jaren gevormd door heel veel mensen. Ook sociale media heeft daar vandaag de dag een grote invloed op ons.
Belangrijke personen in mijn ontwikkeling als mens zijn de mensen die mij in de vroege jaren gevormd hebben. Mijn ouders als eerste en misschien wel als belangrijkste. Zij hebben de basis gelegd. Maar hoe vrij en onvoorwaardelijk is dat geweest? Waar ben ik in mijn vorming misschien eerder beperkt dan geopend of bevestigd? Overigens: niets ten nadele gezegd over mijn ouders. Zij hebben mij naar hun beste kunnen opgevoed. Met hun kwaliteiten, met hun gebreken, met hun hart van liefde. Zoals ik ook moet erkennen dat ik in de opvoeding van mijn kinderen ook de nodige steken heb laten vallen. Tot mijn verdriet.

Ouders hebben je in alles geholpen vanaf de geboorte naar de volwassenheid toe. Ze hebben je naar hun beste vermogen en uit grote liefde opgevoed[2]: je voeding gegeven. Dat is naast het letterlijke eten ook het voeden en vormen op sociaal vlak, emotioneel vlak, mentaal vlak, spiritueel vlak. Tot het moment dat je volwassen bent, tot volle wasdom gekomen bent. Vanaf dan kan en mág je volledig op eigen benen staan. Dan mag jij je eigen weg gaan en je leven inrichten op een manier die bij jou past, zoals jij dat ziet. Daarbij heb je een vrije keuze: wat neem je mee van je opvoeding waarvan je voelt dat het ook past bij je eigenheid? En wat laat je los, waarvan jij vindt dat het niet past bij je eigenheid? Heeft alles wat je meegekregen hebt en hoe je gevormd bent, ook gepast bij jouw eigenheid of probeerden je ouders (vaak onbewust) in / via jou hun eigen idealen te vervullen?

Niets kan zo verstikkend zijn als opvattingen zoals “Zo doe je het, want zo doen wij het altijd”, “Zo hoort het!”, ”In onze gemeente hebben we het altijd zo gedaan en dat heb je maar te nemen”, “Waarom? Omdat ik het zeg”. Hoe vaak is je (subtiel) het zwijgen opgelegd omdat je niet wilde luisteren (= een andere weg wilde gaan); omdat je niet wilde doen wat een ander je oplegde omdat het jou niet paste?

Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt. (Gen 2:24)
Het loskomen van je ouders is niet dat je elkaar verstoot maar dat je elkaar, vanaf het moment van de volwassenheid, vrij laat. Ieder gaat zijn eigen weg. Er ontstaat een vrije (levens-)ruimte terwijl je toch in de verbinding met elkaar blijft. Ouders zijn en blijven altijd de ouders van je. Maar ze mogen vanaf een bepaalde leeftijd niet meer de ouders over je zijn. Dat ‘losmaken’ is een geleidelijk proces, van twee kanten; van ouders én van kinderen. Soms pijnlijk maar wel noodzakelijk om je eigen leven te kunnen leiden.[3] Wat in sterke mate geldt voor de relatie met je ouders geldt in feite voor elk contact dat je hebt met een ander.

Hij sloeg zijn blik op naar de hemel, zuchtte diep en zei tegen hem: Effata! Ga open! (Mar. 7:34)
Voel je de enorme spanning, de intense emotionele lading in Jezus?! Alsof Jezus met alle kracht in Hem, God smeekt deze man vrij te maken van de afhankelijkheid van gebondenheid en van derden.

De oren van deze man gingen open, zijn tong ging los. Hij kon nu zelf horen en hij kon nu zelf spreken. Dat werd niet meer bepaald door zijn omgeving. Hij werd door Jezus bevrijdt van de ketenen die hem afhankelijk hielden van zijn omgeving. Hij mocht vanuit zijn eigenheid gaan leven. Jezus herstelde als het ware deze man in zijn identiteit[4].

Jezus nam de man even apart van de groep, in afzondering; tijdelijk. Dat gebeurt lang niet altijd in de verhalen die we over genezingen lezen. Het was voor deze man blijkbaar wel een noodzakelijke actie. Daarna zal deze man ongetwijfeld door Jezus weer teruggebracht zijn naar de kring van mensen waar hij vandaan kwam. Ik vind dat zo mooi en persoonlijk toegepast op de situatie en behoefte van deze persoon. Ik vermoed dat deze man op dat moment alleen Gods stem nodig had, zonder de achtergrondruis van de menigte. Misschien had het een praktische reden. Een dove die ineens kan horen wordt misschien wel overdonderd door alle geluiden die hij ineens hoort. Zoals wij een aantal keren met de ogen moeten knipperen tegen het felle licht als we een blinddoek afdoen die we een tijdje gedragen hebben. En als de man dan ook weer kan praten, dan is het makkelijker dat hij alleen met Jezus is dan dat hij omringd wordt door tal van mensen die van alles van hem willen weten. ‘Zorg op maat’ van Jezus.

Ik denk dat er nog iets mee speelt. De dove man moest een proces van vorming ondergaan, een eigen weg gaan vinden; los van de meningen en invloedsferen van zijn directe omgeving.

Ik vind het bijzonder dat Jezus vervolgens de omstanders (!) verbood om over deze gebeurtenis te praten (vers 36) en niet de genezen man zelf. De omstanders hadden al genoeg het woord voor die man genomen. Laat hij nu maar zijn eigen verhaal aan iedereen vertellen! Het is zíjn leven.
Maar ja, die omstanders … (vers 36-37).


[1] Deze geschiedenis staat ook bekend onder de genezing van de ‘doofstomme’ man. De combinatie ‘doof-stom’ kom je in de NBG en HSV een aantal keer tegen en niet meer in de NBV.
Een goede bekende van me, die een kind heeft dat volledig doof is, vertelde me dat dove mensen een enorme hekel hebben aan het woord ‘doofstom’. Citaat: “Het woord stom associeert heel snel met ‘dom’, met niet slim zijn. Dove mensen zijn niet dom, ze kunnen alleen niet horen. Door hun gehoorprobleem kunnen dove mensen niet spreken zoals horende mensen dat doen. Dove mensen hebben op de verschillende dovenscholen wel degelijk leren spreken. Bijna elke dove kan spreken, de een wat beter dan de ander. En daar hebben ze héél véél moeite voor moeten doen en héél véél voor over moeten hebben. Jarenlange intensieve ‘spraaklessen’. En dat niet voor zichzelf maar voor ons, horende mensen(!). Want onderling redden ze zich namelijk prima met Nederlandse Gebarentaal (dat is een eigen taal van doven, weer wat anders dan ‘Nederlands ondersteund met gebaren’).

[2] Ik ben me pijnlijk bewust dat dit niet altijd de realiteit is.

[3] Dat geldt voor ‘gezonde’ kinderen. Maar voor kinderen met een bepaalde handicap of aandoening ligt het genuanceerder. Al geldt het ook voor die ouders dat ze hun kind op een bepaalde manier en momenten los moeten laten. Omdat ouders in principe eerder het leven weer verlaten dan hun kind. En ook omdat het kind, net als alle andere kinderen, recht heeft op een eigen leven, daar waar dat binnen bepaalde marges mogelijk is. Toch blijven deze ouders in zekere zin ouder over hun kind. In ieder geval waar het kind niet het vermogen heeft om zelf beslissingen te kunnen nemen.

[4] Onze identiteit ligt ten diepste geborgen in de hand van de scheppende Vader, de liefdevolle omarming van de Zoon en de inwoning van de Heilige Geest. We kunnen het antwoord op de vraag “Wie ben ik?” alleen maar vinden in wat Hij over ons uitspreekt. Daarvoor verwijs ik naar het stukje Wie ben ik in Christus?