De 4 A’s van ‘verbinden’

Hij gaf op ​sabbat​ onderricht in een ​synagoge. Er was daar ook een vrouw die al achttien jaar ​bezeten​ was door een geest die haar ​ziek​ maakte. Ze was helemaal krom en kon met geen mogelijkheid rechtop staan. Toen ​Jezus​ haar zag, riep hij haar bij zich en zei tegen haar: ‘U bent verlost van uw ​ziekte,’ en hij ​legde​ haar de handen op. Meteen ging ze rechtop staan en loofde God.
(Luc. 13:10-13)

Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden.
(Mat. 5:3-4 NBG)

‘Verbinden’, een term die veel op deze website gebruikt wordt, is een vrij abstract begrip. Door middel van de geschiedenis van de genezing van de kromgegroeide vrouw[1], wil ik kijken wat er nodig is om goed in contact te komen met iemand anders. Dat doe ik aan de hand van vier begrippen, die toevalligerwijs allemaal met de letter A beginnen.

De Schepping
schildering van Michelangelo

Aanwezig zijn; ik ben er
Hij was in de synagoge. Aanwezig zijn is een belangrijke voorwaarde om in contact te komen met een ander. De betekenis van ‘aanwezig zijn’ leg ik vaak op deze manier uit: aanwezig. Met heel jouw wezen, met alles wat jouw eigenheid kleurt, ‘aan’ zijn; er helemaal zijn. Je bent bewust in verbinding met jezelf en bewust in verbinding met je omgeving. Dat je betrokken-verbonden bent met je hart, met je verstand, met je ziel en met je innerlijke kracht.[2] Het innerlijk in balans zijn van hart-ziel-verstand-kracht is een ‘voorwaarde’ om je met de ander te kunnen verbinden. Anders bestaat de kans de ander niet te kunnen bereiken. Die balans heb ik niet altijd. Soms ben ik teveel met mijn ‘hoofd aan’ en te weinig echt vanuit mijn hart betrokken. En soms ‘verlies ik mijn hart’ ergens in en kan ik niet goed helder ‘denken’. Al tijden deel ik met mijn cliënten deze stelling: “Je kan niet in verbinding zijn met de ander als je niet eerst goed in verbinding bent met jezelf”.
Jezus was in de synagoge aan-wezig. Hij gaf er onderricht en was helemaal in contact met de mensen om Hem heen[3]. Hij sprak met gezag[4], mensen voelden Zijn aanwezigheid en Zijn kracht. Tegenwoordig zou je zeggen dat Hij iemand was met charisma, iemand met een bijzondere of krachtige uitstraling.

Aanwezig zijn is geen vanzelfsprekendheid. Het kan ook niet altijd. Je hebt soms tijd of ruimte voor jezelf nodig en je zal je daarom soms terugtrekken uit het contact. Zie daarvoor onder andere het artikeltje uit contact gaan.
Ook als ik eigenlijk in verbinding zou moeten zijn, dan nog lukt het me niet altijd even goed. Vooral als ik moe ben of als er dingen in me spelen, dan kan ik wat in mezelf gekeerd zijn. Die ‘naar binnen gerichte beweging’ maakt dat ik niet voldoende ‘naar buiten gericht’ kan zijn en daardoor niet goed ‘aan-wezig’ kan zijn bij de ander. Dan kan het échte contact er niet zijn.

Jezus; God die als mens zijnde onder ons is komen wonen. “Ik ben die Ik ben”, “Ik ben er”. Ben ik me daarvan altijd bewust en merk ik dat altijd? Nee, helaas niet; dat zou ik graag willen. Het is volgens mij wel, net zoals Kinga Ban het zong; “Onnoembaar aanwezig, deelt Hij ons bestaan”[5].

Aankijken; ik zie je
Toen Jezus haar zag. Dat is meer dan dat Zijn ogen haar opgemerkt hebben, als een van de vele aanwezigen. Nee, Hij zag haar. Zoals Hij tegen haar gezegd zou kunnen hebben: “Ik zie je, mijn oog is op jou”[6].

Mensen zien vaak ‘de buitenkant’: hoe je eruitziet, wat je doet, wat je kan en wat je niet kan.  Op die buitenkant, op het ‘zichtbare’ van ons worden we ook vaak beoordeeld. God kijkt echter veel verder en dieper. Hij ziet het hart aan; Hij kijkt naar het diepste wezen van de mens[7]. De soms in stilte lijdende en strijdende mens met het gebroken hart. Daar gaat zijn ontferming naar uit[8].
Wat draagt deze vrouw aan lijden met zich mee? Onder welke lasten gaat zij fysiek en mentaal gebukt? In het woordje ‘zag’ zit zoveel meer. Het is de erkenning, bevestiging in wie zij is; ‘dochter van Abraham’. Een waardevolle vrouw, die hoort bij het volk van God.

Aanroepen / Aanspreken; ik hoor je
Jezus riep haar bij zich. Daarmee maakte Hij ook verbaal contact met haar. Hij maakte een persoonlijke verbinding met haar door het gesprek met haar aan te gaan.

Er zijn meerdere manieren hoe mensen met Jezus in contact kwamen. Soms waren het vrienden of bekenden die mensen naar Jezus brachten[9]. Soms gingen mensen uit zichzelf naar Jezus toe[10]. Soms kwam Jezus iemand onderweg tegen[11]. Maar meer dan eens riep Jezus mensen bij zich, zoals ook in dit verhaal.

Deze vrouw was zo kromgegroeid dat ze ‘met geen mogelijkheid meer overeind kon komen’. Maar ze kon nog wel bewegen. Ze ging naar de synagoge; een plaats waar geloofsgenoten bij elkaar komen. Dat zou in principe een veilige plek moeten zijn om zorgen en problemen met elkaar te delen (al is de weerbarstigheid van het leven dat dit helaas niet altijd zo is). En, geroepen door Jezus, liep ze naar Hem toe.
Jezus, Hij wordt door Paulus ook genoemd: “Hij die u roept”[12]. In dat ‘door Jezus geroepen worden’ zit voor mij een hele diepe betekenis. Want wij worden allemaal op meerdere manieren door Jezus geroepen: door het horen of lezen van Bijbelteksten, door muziek, door de natuur, door studies of preken, door gesprekken met andere mensen, door de omstandigheden, door in ons opkomende gedachten en noem maar op. Hij roept ons constant en wil met ons in verbinding zijn. En wij mogen net als deze vrouw allemaal in beweging komen en naar Jezus gaan.

Jezus sprak met haar. Het woord dat in de Griekse grondtest gebruikt wordt kan je vertalen met ‘op gelijke (oog)hoogte spreken’[13]. Een mooie vorm van een gesprek waarbij de gelijkwaardigheid op deze manier vorm krijgt. Helemaal bijzonder om te weten dat deze vrouw helemaal krom stond. Hij spreekt haar niet aan zoals een volwassene of een ‘meerdere’ een kind of ‘ondergeschikte’ kan aanspreken vanuit een bovenpositie. Jezus paste zich aan haar aan om met haar in verbinding te komen. Wie zou dit beter kunnen dan Degene die ons gemaakt en gevormd heeft.
Jezus gaat niet alleen op gelijke (oog)hoogte in contact met haar. Ik proef in die beweging ook iets van gelijkwaardigheid en het ‘zoeken naar de taal van de ander’. Jezus paste zich aan haar aan om met haar in verbinding te komen. Alsof Hij daarmee ook zoekt naar woorden die aansluiten bij haar belevingsniveau of belevingswereld en probeert voor haar begrijpelijke taal te spreken.
Aangesproken worden op je eigen niveau of beleefwereld geeft een soort van erkenning van je zijn. Dat heeft tot gevolg dat jij je vanzelf ‘uitstrekt’. Net als deze vrouw.

Ook in woorden me verbinden met de ander is voor mij geen vanzelfsprekendheid. In de regel lukt het me aardig. Echter, soms ben ik zoekende naar openingen in contact maar lukt het me niet. Mijn woorden sluiten niet aan of we blijven langs elkaar heen praten. Dan krijg ik geen contact in de diepere lagen. Ik zie dit dan als een gegeven, zonder er te lang bij stil te staan ‘aan wie dat ligt’; hoewel ik dan in mezelf wel bepaald wordt met mijn beperkte mogelijkheden. Dat probeer ik dan maar te aanvaarden; meer heb ik niet in huis.

Aanraken; ik bevestig je
Hij ​legde​ haar de handen op. Jezus raakte haar letterlijk aan. Maar in die letterlijke aanraking gebeurt veel meer. Er zat zoveel kracht van liefde, bewogenheid, ontferming en erkenning in deze aanraking. Deze vrouw heeft deze ‘affectie’ gevoeld; het raakte haar in haar wezen en het zette deze vrouw van binnenuit in beweging. Lichamelijk komt ze in beweging en komt weer recht overeind. Daardoor ziet ze nu veel meer dan alleen de vloer en een paar metertjes voor zich. Maar ook overdrachtelijk kan ze weer vooruit kijken. Er is weer toekomstperspectief voor haar. Alsof ze zich weer kan uitstrekken naar het leven. Ze kan en mag haar door God gegeven levensruimte weer innemen. Geestelijk gezien hervindt ze haar kracht en komt de relatie met God tot leven; en het eerste wat deze vrouw, die ‘een geest van zwakheid’ had[14], doet is God danken.
Een door de samenleving geminachte vrouw; in de liefdevolle, koesterende, zegenende handen van Jezus; ze hoort helemaal bij God.

Jezus, Hij maakt waar wat Hij predikt. Hij heeft zoveel mensen aangeraakt en door die aanraking mensen weer genezen van hun lichamelijk lijden, hun geestelijk lijden, hun sociaal lijden. “Ik raak je aan, ik bevestig je in jouw zijn, ik nodig je uit om in beweging te komen”.
Wij mogen in beweging komen. Een beweging met een richting; naar Hem toe.

Ten slotte
Terug naar het begin. Hoe ben ík nu in het contact met de ander? Zoals Jezus dat doet? Nee, dat gaat me lang niet altijd lukken. Maar van Hem kan ik veel leren. Ik mag de ander ‘raken’ door er te zijn, met de liefde uit het Vaderhart van God, zoals Hij die ook aan mij heeft gegeven. Als gezegend mens de ander tot zegen zijn. Zo wordt de liefde van Gods Zoon door mij en door ons steeds meer zichtbaar. Dat kan een ander weer in beweging zetten.

Jezus richtte de kromgebogen vrouw weer op. Hij wil en kan ook jou weer oprichten. Hoe gebukt je ook gaat onder het leven, hoe vast je ook zit.

Hij, de Aanwezige, Hij ziet je; meer en dieper dan anderen ooit kunnen[15]. Met zoveel compassie, met zoveel liefde, met zoveel genade. Hij kijkt verder dan de buitenkant en ziet veel meer dan alleen de buitenkant. Het liefdevolle Vaderhart van God is in Hem werkelijkheid geworden.

Hij kent je.
Hij roept je en spreekt je aan.
Hij raakt je aan.
Hij bevestigt je.
Keer op keer. Wie je ook bent, waarmee je ook zit; al kom je met geen mogelijkheid meer zelf overeind.


[1] Lucas 13:10-16

[2] Naar Marc. 12:30-31. Zie ook het artikeltje leven in verbondenheid

[3] Een indrukwekkend voorbeeld dat Jezus zich niet verloor in momenten van spanningen is te lezen in het artikeltje als Jezus geraakt wordt

[4] Vergelijk Marc. 1:22

[5] Een regel uit het lied “Ik zal er zijn”, Kinga Ban / Sela

[6] Psalm 32: 8

[7] Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de HEER kijkt naar het hart.
(1Sam. 16:7)

[8] De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen wie gebroken van hart zijn. (Luc. 4:18 HSV)

[9] Mat. 14:35-36; Mar. 2: 3-4;Mar. 8:22

[10] Mar. 5:25-28

[11] Joh. 5:1-6

[12] 1Tess. 5:24

[13] Anselm Grün, In therapie bij Jezus, pag. 101

[14] Luc. 13:11, NBG

[15] Psalm 139