De verbinding tussen mensen staat centraal op deze site. Hoe verhoud jij je tot de ander, wie ben jij in het contact met de ander? Vanuit meerdere invalshoeken zal ik dat belichten. Dit deel gaat over hoe mensen zich op twee manieren ten opzichte van elkaar kunnen verhouden. Ik zie twee lijnen die in het contact een rol spelen: een hiërarchische lijn zoals deze in functionele relaties is te zien en een mens-mens lijn. Beide lijnen, die gelijktijdig in een relatie kunnen lopen, vind ik in de Bijbel terug.
De lijn van de hiërarchische verhoudingen
Als God scheppend bezig is dan is Hij bezig om de zaken ‘op orde’ te krijgen; ergens structuur in te brengen. Ook in menselijke verhoudingen komt een ordening om de zaken in goede banen te leiden. Er worden mensen aangesteld die leiding nemen. De belangrijkste leider uit het Eerste Verbond is Mozes. Hij heeft met de hulp van God het volk uit Egypte geleid. Hij had de eindverantwoordelijkheid over een volk dat hoogstwaarschijnlijk bestond uit honderdduizenden mensen. Hij leidde het volk, sprak recht, gaf adviezen; van de vroege ochtend tot de late avond verdrongen de mensen zich om hem heen [1]. Vanwege de grote druk die er op Mozes lag kwam er op advies van zijn schoonvader een gelaagdheid in het leiderschap volgens een piramidestructuur. Er werden leiders aangesteld over groepen van duizend, honderd, vijftig en tien.
Deze piramidestructuur vind je tot op de dag van vandaag terug in bijna alle samenwerkingsverbanden. Ieder mens heeft in een bepaald systeem zijn eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Leiders zijn gewone mensen die (gedelegeerde) bevoegdheden hebben gekregen die door anderen gerespecteerd behoren te worden. Anders valt het systeem in elkaar en ontstaat er een anarchie [2]. Als er geen duidelijke leiding meer is, dan zijn er ook geen samenbindende regels en normen meer. Het grote risico is dat de zwakken en kansarmen de dupe worden en buiten de boot dreigen te vallen. Terwijl God ons juist oproept oog te houden voor de kwetsbaren in de samenleving.
Het gaat in dit gedeelte om de functionele relatie die mensen hebben met elkaar. De een staat in zijn functie boven de ander. De functie van de politieagent ten opzichte van de weggebruiker; de functie van de manager ten opzichte van de medewerker; de functie van de burgemeester ten opzichte van de bewoner. Het is een door God ingesteld gezag [3], dat ook in dienst staat van God; gezag dat we moeten erkennen omdat deze er is voor ons welzijn. Het uiteindelijke hoofd daarvan is Christus zelf [4]. Daarom zegt de Bijbel dat we moeten bidden voor ‘hoger geplaatsten’, voor de overheid; hun gezag erkennen en gehoorzamen [5].
Eveneens is het zo dat een hogergeplaatste in zijn functie ten dienste staat van de lager geplaatste. Een persoon in een hogere positie mag niet als een ‘tiran’ over de ander heersen.
Ook in de Christengemeente worden er leiders aangesteld die specifieke taken hebben gekregen [6]. Het gezag is er niet om door macht te overheersen. Daarin zit dus een dubbelrol: leiden en dienen tegelijk. Leidend om de ander te dienen; een taak met een grote verantwoordelijkheid: “Gehoorzaam uw leiders en schik u naar hen, want zij waken over uw leven en zullen daarvan ook rekenschap moeten afleggen. Zorg ervoor dat zij hun taak met vreugde kunnen vervullen, zodat ze geen reden tot klagen hebben: dat zou u zeker niet ten goede komen” [7].
Je kan deze lijn zien als een verticale lijn; iemand staat in functionele zin boven of onder je. In deze lijn gaat het vaak over inhoudelijke zaken. Het accent ligt op het ‘op orde’ houden van structuren.
De lijn van de mens-tot-mens verhouding
Er is nog een tweede lijn. Dat is de verhouding van mens tot mens. Mensen zijn per definitie gelijk aan elkaar, ongeacht hun geslacht, functie, leeftijd, afkomst, opleiding of noem maar op. Adam vindt in de dieren, die God aan hem voorbij laat trekken, niet één die bij hem past. Dan komt Eva en juicht Adam het uit: “Eindelijk een gelijk aan mij.” Terwijl Eva er aan de buitenkant toch echt anders uitziet dan Adam. Het gelijk-zijn zit dus dieper; in het mens-zijn. Zo heeft God het bedoeld. In Zijn ogen is ieder mens gelijk, Hij maakt geen onderscheid [8]. Het gaat er in het leven om dat je mens bent in de volle breedte en diepte van je zijn met je medemens.
Je kan deze lijn zien als een horizontale lijn: je staat als mens op het zelfde niveau tot de ander. Het accent van deze lijn ligt op ‘de gelijkwaardigheid in de relatie’. Jij bent niet méér dan de ander. Je bent ook zeker niet mínder dan de ander. Daarom hoef je ook niet ‘klein’ te denken van jezelf, zoals bij de mensvisie omschreven staat.
Hoger staan en toch gelijkwaardig
Zoals eerder gezegd; de hiërarchische lijnen en de mens-menslijnen lopen door elkaar heen. Ik wil met een paar voorbeelden uit de Bijbel duidelijk maken hoe dat op een goede manier kan. In Lucas 7:1-10 staat de genezing beschreven van de doodzieke slaaf van de centurio. Volgens mij is deze centurio een bijzondere man. De centurio, met de hoogste officiersrang behoort tot de diep gehate Romeinse bezetter. Hij kent goed zijn eigen positie in de hiërarchie. Desondanks is deze man de Joden welgezind en erg gesteld op zijn slaaf. Je voelt in dit stukje zijn medemenselijk hart bonzen!
Hoe belangrijk het is dat iemand in een hiërarchisch hogere positie zich als mens niet verheven mag voelen ten opzichte van de ander, vind ik heel treffend terug in het boek Deuteronomium 17:18-20: “Als de koning eenmaal over zijn rijk heerst moet hij een afschrift van dit wetboek laten maken, naar de tekst die bij de Levitische priesters berust. Hij moet het onder handbereik hebben en erin lezen zolang hij leeft. Zo leert hij ontzag te hebben voor de HEER, zijn God, en alle wetten uit dit boek in acht te nemen. Dan zal hij zich niet inbeelden dat hij meer is dan anderen en in enig opzicht boven de wet staat, en zal zijn koningschap over Israël bestendigd worden en op zijn zonen overgaan”.
De koning, de man met de hoogste positie, is als mens van gelijke waarde als de laagste van het volk. Dat is volgens deze tekst blijkbaar niet iets dat van nature in de mens zit. De koning moet daarvoor het wetboek bij de hand hebben en er in lezen. Naar nu vertaald: lees dagelijks de Bijbel en leer daaruit hoe God wil dat wij met elkaar omgaan.
Het is Gods wil dat we ons niet verheffen boven de ander [10] of de hoger geplaatsten voortrekken [11]. Uiteindelijk zijn we allemaal het maaksel van Zijn hand. Ook maakt God geen onderscheid [12]. Hij kijkt niet naar wat we doen, maar naar wie we zijn voor elkaar en voor Hem.
Gebroken relaties
De breuk in deze lijn van gelijk-aan-elkaar-zijn komt al in Genesis 3:16. God zegt daar tegen de vrouw: “Je zult je man begeren, en hij zal over je heersen”. Dat is echter geen nieuwe scheppingsorde in de man-vrouwrelatie, het is een vloek! Essentieel is het dat man en vrouw in afstemming met elkaar de wegen vinden die ze bewandelen. Kijk eens wat Paulus schrijft in 1 Kor. 7:3-4 ten aanzien van de seksuele relatie!
“Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft, …” [13]. Daarin neemt de man een leidende én dienende positie tegelijk in! Zowel een ‘bovenpositie’ als een ‘onderpositie’. De man oefent zeker geen macht uit over de vrouw. Zij is zijn kostbare bezit waar hij in de relatie veel voor te geven heeft. Zeker als je dat vergelijkt met Jezus, hoe Hij zich voor Zijn ‘bruid’ heeft overgegeven; je beseft wat Hem dat gekost heeft.
Ik ontmoet regelmatig mensen die moeite hebben om, op een goede manier, met de genoemde lijnen om te gaan. Een werknemer staat in de functionele relatie (ten aanzien van organisatie en inhoud) onder zijn leidinggevende. Maar als méns niet; in relationele zin zijn beiden van evenveel waarde. Toch zijn er hele mensenmassa’s die zich onderdanig en klein opstellen ten opzichte van hun leidinggevende en zich niet durven laten kennen.
Er zijn helaas ook leidinggevenden en mensen in bepaalde beroepsgroepen die zichzelf als mens nadrukkelijk in een ‘bovenpositie’ zetten en daarmee de ander naar beneden drukken. Bij bepaalde beroepsgroepen lijkt het als het ware in de genen te zitten om zich als een ‘godheid’ te gedragen. En door ons financieel beloningssysteem werken we het ook nog in de hand. Alsof een universitair geschoolde zich als mens, in zijn manier van presenteren, meer meent te mogen permitteren ten opzichte van bijvoorbeeld een MBO/HBO-geschoolde. Een leidinggevende die een medewerker afblaft wanneer deze per ongeluk iets verkeerd doet; dat gaat nergens over!
Iets subtieler is het ook terug te vinden; alsof de mening van een hoger geschoold iemand meer gewicht in de schaal legt dan een lager geschoold iemand.
De ‘onderpositie’ is misschien een wat vreemd woord maar het komt in een andere vorm voor in ons taalgebruik; de ‘underdog’. De kansloze, die geen ruimte krijgt voor een eigen inbreng. Dat is voelbaar in ons lijf; je klein voelen, je klein maken, je onzichtbaar maken, wat in elkaar duiken, ‘weg’kruipen. Het zijn naar binnen gekeerde bewegingen. Het fenomeen ‘je klein voelen’ geeft in haptonomische zin precies weer wat er gebeurt. De omgeving waarmee je met je gevoel nog wel contact hebt, de ruimte waarmee je nog in verbinding staat, die is klein. Een kleine ruimte nodigt niet uit tot grootse bewegingen; je bent in je bewegingen ook klein, steeds minder zichtbaar.
Samenvattend: hoe mogen we in de relatie staan met de mensen om ons heen?
De relatie is in principe gebaseerd op gelijkwaardigheid. In het contact mag een ieder die ruimte krijgen om tot zijn recht komen en waarbij je recht doet aan de eigenheid van de ander.
[1] Ex 18:13-15
[2] an-arkhos = zonder leider; vgl. Marc. 3:25
[3] Spr. 8:15-16; Dan. 2:21, 1 Tim. 2:2; Rom. 13:1-7; 1 Petr. 2:13-14; vergelijk Mat. 22:21
[4] Kol. 2:10
[5] 1 Tim. 2:2; Rom. 13:1-7; 1 Petr. 2:13-14; vergelijk Mat. 22:21
[6] Hand. 6:1-6; Efz. 4:11-12; Tit. 1:5-NBG
[7] Hebr. 13:17; zie ook 1 Tess. 5:12-13
[8] Efz.6:9, vergelijk o.a. Hand. 10:34-35; Rom. 2:10-11
[9] Zie ook bij Mat. 8: 9
[10] ) Ez. 16:50
[11] Job 34:19
[12] zie o.a. Hand. 10:34-35; Rom. 3:22
[13] Efz. 5:25-NBG