In de eerste dagen van de maand mei gedenken we alle slachtoffers door oorlogsgeweld sinds WO-II. Eveneens staan we stil en vieren we hoe kostbaar de verkregen vrijheid is. Een van de slogans van de Duitsers in die oorlog was Gott mit uns. Met deze strijdkreet op de gesp van hun riem is er door de soldaten onpeilbaar veel leed aangericht. Er zijn miljoenen slachtoffers gemaakt, er zijn gezinnen en families ontwricht en er zijn complete steden van de kaart geveegd.
Ik denk aan wat Paulus schreef in zijn eerste brief aan de Korintiërs: Als ik de liefde niet heb, dan ben ik niets. Er moet een directe relatie zijn tussen het ‘God met ons’ en woorden en daden van ‘liefhebben’. Zonder dat wordt het ‘God met ons’, in welke taal dan ook geschreven, een loze en manipulatieve kreet. Bedoeld om Hem erbij te halen voor het welslagen van je eigen plannen. Het is misbruik en een ontheiliging van Gods naam.
‘Gott mit uns’, God met ons. Dat komt uit de Bijbel [1]. Het is zelfs Zijn naam: Immanuel, God met ons (Jes. 7:14; Mt. 1:23). Die naam geeft Gods hele wezen weer, Zijn identiteit. In deze naam zit Zijn belofte aan ons; Ik ben er. Ondanks al ons verzet en ons ongeloof; Hij blijft. Het getuigt van Zijn immense liefde, betrokkenheid, bescherming en zorg voor ons.
‘Gott mit uns’ aan de koppel van riemen van soldaten die verantwoordelijk zijn geweest voor immens veel leed. Met deze kreet werd God geclaimd voor wrede plannen en doelen.
Als ik dat voor ogen houd dan is de scheidslijn tussen enerzijds Gods belofte en anderzijds mijn onbewuste claim van God soms flinterdun en niet altijd zichtbaar. Misschien doe ik het zelf ook wel en zet ik God ‘in’ voor wat ik zelf graag wil. Alsof Hij vanzelfsprekend mee gaat in al mijn ideeën. We mogen staan op Zijn belofte maar Hem tegelijkertijd nooit voor ons karretje spannen.
We kunnen God niet claimen. De Duitsers niet, de geallieerden niet, ik niet, niemand. Het is misschien zelfs de vraag of het zo vanzelfsprekend is dat God aan de kant van de winnaars staat (zoals men dat in de tijd van het Oude Testament vaak dacht). Dat lijkt voor de hand liggend maar het hoeft niet zo te zijn, volgens mij. Dan zou God een God van de sterkste zijn. Terwijl God juist de God is van en voor de kwetsbaren. Het is daarom sowieso de vraag of God aan een kant staat. God zegt over zichzelf ; “Ik ben die ik ben, Ik ben er” [2]. God is er en laat zich niet leiden door onze scheidslijnen.
God is Immanuël; daar waar men Hem van harte zoekt en waar de liefde voor Hem en voor de ander woont. Het enige wat we kunnen, is om deze diepe woorden als gebed naar Hem uit te spreken; of God met Zijn Geest in ons, jou en mij aanwezig wil zijn.
God met ons. Het is Zijn naam, het is Zijn aanbod aan ons, het is Zijn belofte aan ons, het is Zijn verbond met ons. Het is een beweging die van Hem uitgaat en die wij mogen aannemen. En tegelijkertijd mag het ons gebed zijn aan Hem: God, wees ons nabij. Zoals Jakob smeekte dat hij niet weg wilde gaan voordat hij gezegend werd (Gen. 32:27).
[1] 1Kon. 8: 7; 2 Kron. 32:8; Ps. 46:8; Ps. 46:12; Jes. 8:10; Judith / apocrief Bijbelboek 13:11 (13:13 SV)
[2] Ex. 3:14 NBG