Voordat er ook maar iets was, leefde God al in verbondenheid. God wordt gekenmerkt door verbinding en wederzijdse liefde. Er was continue verbinding en interactie tussen de Vader, Zoon en Heilige Geest. In het scheppingsverhaal lees je hoe God vanuit een soort van chaos, een ongeordendheid dingen samenvoegt, tot een geheel maakt. Die samenvoeging, die verbinding is essentieel voor het leven [2].
De satan is juist uit op het tegenovergestelde: die wil ontbinden, wiggen drijven, kapot maken, die is niet gericht op con-structie (Latijn: samenvoegen, verbinden, opbouwen, bouwen) maar op de-structie. Als het samenbindende er niet meer is dan valt het uit elkaar. Dat zie je als relaties niet meer lopen, dat zie je als besturen van organisaties elkaar niet meer verstaan, dat zie je maatschappijen ontwricht raken, dat zie je als de dood is ingetreden. Het is het proces van ont-binden.
Dat samenvoegen komt ook terug in de verbondenheid tussen mensen onderling. Sociologen en biologen zijn het unaniem met elkaar eens op dit punt: de mens is een sociaal wezen, een sociaal “dier”.
Geen IK is MENS zonder een JIJ
Veel in dit hoofdstuk (en in de Bijbel) draait om dat woord “verbinden”. Een woord met een ruime betekenis zoals; in contact zijn met, in relatie staan tot, je hechten aan, je aansluiten bij, je verenigen met, je voegen bij, één zijn met, behoren bij, aanwezig zijn, je verankeren, samenvoegen, aanhangen, je één voelen met etc.