Spreek Heer; uw dienaar luistert?

“Samuel​ lag te slapen in het ​heiligdom​ van de HEER, bij de ​ark​ van God. De godslamp was bijna uitgedoofd. Toen riep de HEER ​Samuel. “Ja”, antwoordde ​Samuel. Hij liep snel naar ​Eli​ toe en zei: “Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?” Maar ​Eli​ antwoordde: “Ik heb je niet geroepen. Ga maar slapen.”
(1Samuël 3: 1-10)

Een van mijn favoriete Bijbelteksten is 1 Samuël 3:10; “Spreek Heer, uw dienaar luistert”.  Het spreekt over mijn verlangen om Gods stem te willen verstaan en vanuit Zijn woord te leven. Ik verplaats me graag in de Samuel die dat naar God uitspreekt, maar als ik dat doe dan moet ik eveneens proberen om me te verplaatsen in de Samuël uit de verzen 1-5. De Samuël die leeft in het Heiligdom, die slaapt bij de ark, die het Woord naast zich heeft. De Samuël die een geestelijk leraar in zijn nabijheid heeft. Die Gods stem heeft gehoord maar deze niet verstaan heeft, niet begrepen heeft dat God tot hem spreekt. Samuël die in zijn nachtelijke onrust hulp vraagt aan zijn geestelijk vader, die hem echter weer met bemoedigende woorden in slaap sust. Ergens herken ik ook die Samuël in me. Ik ben een actief en meelevend lid van een kerkelijke gemeente. Ik ben kind van God, ik mag Hem ‘in de buurt’ hebben en heb het Woord binnen handbereik. Ook heb ik meerdere goede vrienden/vriendinnen waarbij ik terecht kan met mijn geloofsvragen.

God kan op de een of andere manier ook tot mij spreken. Bij mij werkt dat vaak door woorden uit de Bijbel, door muziek of door gesprekken met mensen. Ik heb de ervaring dat ik wel eens van binnen ‘onrustig word’ en er allerlei vragen in me ontstaan. Ik ga dan vaak in gesprek met anderen om te sparren. Ik vind het fijn als mensen mij vragen gaan stellen en hun oor te luister leggen bij mij. Maar als ik met mijn vragen en twijfels kom en het daar met anderen over heb dan eindigt dat geregeld in goed bedoelde ‘bemoedigende’ woorden of adviezen en af en toe een troostend gebed. Zo geven de ‘Eli’s’ om me heen mij iets terug waardoor het geweten weer kalmer wordt en ik weer kan gaan rusten. Misschien ben ik meer dan eens op die manier in slaap gesust terwijl het juist God was die tot me heeft gesproken. Misschien heb ik daardoor vaker keuzes gemaakt die voor mijzelf kloppend waren, passend waren, wat bij mijn gaven/talenten aansloot. Maar wat voor mij passend is hoeft niet de weg van God te zijn. Ik vraag me achteraf bezien af of ik niet te vaak voor ‘veilig’ heb gekozen en me veel te weinig door God uit mijn comfortabele situatie heb laten halen.

Hoe versta ik Gods stem? Hoe weet ik dat het God is die tot me spreekt? Ik kom er niet altijd goed uit; ik weet het niet altijd zeker. Mag het Woord van God schuren, mij wakker houden, mij onrustig maken, mij uit mijn dagelijkse routine trekken? Dat ik mag zeggen: “Spreek Heer, uw dienaar luistert; al weet ik niet altijd wat u bedoelt, al begrijp ik niet wat u allemaal tot mij te zeggen heeft, al weet ik niet waar dit toe gaat leiden en dat ik het heel spannend vind“. Natuurlijk heb ik ook bemoediging en troost nodig. Echter, Gods Woord is een tweesnijdend zwaard en werkt soms als een vuur. Dat moet me soms onrustig maken, confronteren, slapeloze nachten bezorgen. Dat kan niet anders. Steeds vaker ga ik daarover in gesprek met anderen en verzamel ik bidders om me heen. Het is volgens mij niet altijd nodig om elkaar te snel te gaan bemoedigen en te gaan troosten. Misschien is iets anders nodig; scherpe vragen, vragen die raken, vragen die me in die onrust houden, vragen die me laten nadenken over Gods lijden, over Gods plan en over Gods onvoorwaardelijke liefde en nabijheid in dit alles. Misschien moeten we niet te bang zijn om liefdevol het ‘Tweesnijdend zwaard’ in iemand te prikken. Niet om de ander neer te halen of te beschadigen maar om bij de ander te openen wat er echt in de diepte van het hart leeft. Is het God die tot je gesproken heeft? Dan kan je met Samuël zeggen: “Spreek Heer, uw dienaar luistert”.